Een week onder zeil met Roel

30 juli 2013 - Spiekeroog, Duitsland

Met Roel op pad

Op zondag 21 juli kwam Roel naar Aabenraa om Bob en Liesbeth af te lossen. Toen hij tegen enen kwam, zat mijn wasgoed net in de droger, dus het duurde nog even voor we weg konden. Het was heerlijk zomerweer, maar helaas was er nauwelijks wind. Om half drie gingen de trossen los en zetten we op de motor koers naar Mjels Vig; zoals de trouwe lezertjes inmiddels weten één van mijn meest favoriete haventjes. We kwamen daar om half zes aan. Ook Roel vond het een fantastisch mooi plekje. We maakten een lekkere maaltijd klaar en hadden er een heel prettige avond.

De volgende morgen genoten we het ontbijt met de versgebakken broodjes, die er in Mjels Vig bij horen. Jammer genoeg was er wederom weinig wind. We vertrokken om een uur of half elf, motorden de Aabenraafjord uit, deden we in de buurt van het Tranesand nog een poging om te zeilen, maar dat was geen succes. Het leek ons niet raadzaam om op de motor de hele Kleine Belt over te steken, dus kozen we de richting Fynshav. Om een uur of twee was er iets meer wind, zodat we nog een poosje konden zeilen. Niet dat we daar hard mee opschoten, want we moesten kruisen en er stond een tegenstroom van ongeveer 1 knoop. Om niet laat in Fynshav te arriveren, kozen we tegen vieren toch maar weer voor de motor. Om vijf uur lagen we aan de gastensteiger van Fynshav.

Die nacht woei het stevig en ook op dinsdagmorgen stond er nog een mooi windje van 4 Beaufort uit ZZO. We besloten zuidwaarts te gaan naar Wackerballig of Gelting Mole, Eerst een slagje Oostwaarts om vrij te blijven van de kust van Als. Daarbij bleek al gauw, dat we wederom met behoorlijke tegenstroom te maken hadden, zodat de voortgang heel matig was, vooral ook omdat de golfslag (ten gevolge van de stevige wind van die nacht) nogal krachtig was in verhouding tot de wind. Een tijdje lieten we de motor op een matig toerental meelopen om de gang er een beetje in te houden. Gelukkig trok de wind in de middag behoorlijk aan, zodat de motor uit kon en we behoorlijk opschoten, mede doordat onze koers na Gammel Pol (het ZO-puntje van Als) wat ruimer was. Even over vieren meerden we af in Gelting Mole, een mooie, grote haven. Wel zijn we later naar een andere steiger verkast, omdat op de eerstgekozen steiger de elektriciteit niet bleek te werken.

 

Vaarwel Denemarken; de terugweg begint

Onze aankomst in Gelting betekent, dat we Denemarken hadden verlaten en het Duitse Rijk waren binnengegaan. Dat betekent niet alleen ander geld, maar ook een heel andere cultuur in de jachthavens: veel georganiseerder; moderner en beter onderhouden, maar ook minder gezellig. Alles gründlich und tüchtig!

Op woensdag de 24ste was het wederom heerlijk zomerweer. We gingen van Gelting Mole naar Maasholm. Over land hadden we het sneller kunnen lopen, want het is hemelsbreed maar 13 km. Maar wij moesten eerst scherp aan de oostenwind (ca 3 Bft) naar Kegnaes oversteken (over de ondiepte van Kalkgrund heen) en daar overstag om ten Oosten van Schleimünde te komen. Dan vóór de wind bij Schleimünde naar binnen en door de smalle betonde geul naar Maasholm; weer zo’n grote, zeer Duitse jachthaven, maar een heel gezellig vissersdorpje, waar Roel me in een restaurantje op een heerlijke vismaaltijd trakteerde.

Donderdag hadden we weer een lekker oostenwindje; net sterk genoeg om lekker te kunnen zeilen. Eerst namen we op de motor wat afstand van de kust. Oostelijk van het grote militaire Sperrgebiet gekomen, gingen we zeilend zuidwaarts en konden net de ingang van de Kieler Fjord bezeilen. Daar aangekomen werd de wind zwakker, maar omdat we een ruimere koers konden nemen, hoefden we de motor niet te hulp te roepen. Om vier uur liepen we de haven van Strande (noordwestelijk in de Kieler Fjord) binnen. Voordat we een box opzochten tankten we, zodat we weer ruim voldoende diesel hadden om de volgende dag het Nord-Ostsee-Kanal aan te kunnen.

 

Van Oostzee naar Noordzee

Vrijdag vertrokken we om een uur of tien uit Strande. Er was vrijwel geen wind, dus motorden we een uur door de Kieler Fjord naar de sluizen bij Holtenau. Daar moesten we nog ruim een uur wachten voordat we geschut konden worden. Dat kwam mede doordat de beide kleine sluizen worden gerenoveerd en dus buiten gebruik waren. De “Sportschiffahrt” werd met de grote zeeschepen meegeschut in de grote sluizen (310x45 m). Een bijzondere ervaring! We lagen met nog een paar jachten achter een zeeschip, maar moesten eerder uitvaren om niet te worden weggeblazen door zijn schroefwater. Het scheepje dat achter ons lag, kon z’n motor niet op gang krijgen. Dus namen we het op sleeptouw en brachten het naar een steiger buiten de sluis.

Ondertussen was het énen en konden we de tocht over het Kieler Kanaal aanvatten. We waren niet van plan om verder te gaan dan Rendsburg, zo’n dertig kilometer vanaf de sluis. Daar is een piepklein, gezellig jachthaventje van een watersportvereniging, waar we al meerdere keren met veel plezier hebben gelegen. Ook nu werden we hartelijk ontvangen door Hafenmeisterin Frau Barbara. We hadden er een gezellige avond en vonden zaterdagmorgen de bestelde “frische Brötchen” aan onze preekstoel gebonden.

Op zaterdag moesten we zeventig kilometer motoren door het kanaal: van Rendsburg naar Brünsbüttel. Dat klinkt als saai, maar was dat allerminst. De kolossale zeeschepen, die bij je langskomen, blijven fascineren. Het begon bij Rendsburg al direct met een gigantisch cruiseschip; zoiets als dat van kapitein Schettino, jeweetwel. Onvoorstelbaar groot! Het kon maar net onder de 42 meter hoge bruggen door. De meeste grote schepen in het kanaal zijn containerschepen; de grootste vervoeren meer dan 500 grote zeecontainers: die ene boot heeft dus de lading van 500 vrachtwagens bij zich.

Om half vijf waren we in het slecht geoutilleerde haventje van Brünsbüttel. We konden een geschikt plekje vinden langszij een motorboot, maar elektriciteit was niet leverbaar. We hadden de hele dag mooi zomerweer gehad, maar vlak na aankomst in Brünsbüttel brak er een stevige onweersbui los. De aftersailborrel werd dus (voor het eerst sinds weken!) binnen genuttigd. Toen de bui over was, kregen we nog een mooie avond. Roel trakteerde me op een etentje, dat we nuttigden op het terras van het havenrestaurant, vanwaar je een schitterend uitzicht hebt op het in- en uitvaren van de grote schepen in de sluis. Indrukwekkend!

Na het eten zijn we nog een poosje bij de sluis wezen kijken. Wat een fascinerend vakmanschap; het afmeren van die zeekolossen met zoveel precisie!

Zondagmorgen stonden we vrij vroeg op (voor ons doen), want we wilden voor achten bij de sluis liggen in de hoop bijtijds te worden geschut. Want omstreeks twaalf uur zou Trude in Cuxhaven zijn en wij wilden haar niet graag laten wachten.

We hoefden nauwelijks te wachten voor de sluis, zodat we om half negen de Elbe op voeren. Er stond een mooie wind, maar net uit de richting waar wij naartoe moesten: het Westen. Omdat we de ebstroom mee hadden, zouden we best kunnen kruisen op de zeer brede rivier, maar we wilden opschieten en kozen dus voor de motor. Om een uur of half elf – we naderden Cuxhaven al – viel het motortoerental plotseling sterk terug en even later sloeg de motor af! We lagen op een stroom van bijna 4 knopen en er was grote scheepvaart in de buurt, dus dat was even schrikken. Gelukkig lukte het vrij snel, de motor weer aan de praat te krijgen, zodat we zonder problemen om elf uur de haven van Cuxhaven binnenliepen. Maar wat was de oorzaak van die rare motorstoring geweest? Het enige wat ik kon bedenken was een vervuild brandstoffilter, dus nam ik me voor om in de loop van de middag dat filter te vervangen.

Wij waren mooi op tijd in Cuxhaven, maar Trude had er wat meer moeite mee. Ze was wel om zeven uur ’s morgens van huis gegaan (en had met Roel’s auto geen motorpech gehad), maar ze had ergens een verkeerde afslag genomen en was vervolgens op een provinciale weg in een file beland. Affijn, om één uur arriveerde ze met Turbo. Roel had intussen ruim de tijd gehad om zijn boeltje te pakken en kon een half uurtje later de thuisreis aanvaarden.

Zoals gezegd ging ik ’s middags aan de slag met het brandstoffilter. Dat is niet het soort klusjes waar ik me erg sterk in voel, maar na enig gehannes en gekanker lukte het allemaal. Het oude filter was inderdaad behoorlijk vervuild, zodat mijn hypothese over de oorzaak van de motorstoring bevestigd werd.

Foto’s

3 Reacties

  1. Johan:
    30 juli 2013
    Doet me toch sterk denken aan de motorstoringen zo'n drie jaar geleden, ook in Denemarken. Toen lukte het niet meteen, dankzij een heel matige monteur, die een verkeerde maat ring plaatste, met als gevolg lucht in de aanvoer. Maar je hebt ervan geleerd. Bravo!
    Veel plezier nog op de terugweg en behouden vaart.
  2. Tineke Sikkema-Stienstra:
    30 juli 2013
    mooi dat Trude weer bij je is. Vaen jullie nog op Trude's verjaardag? Goede terugreis, lieve groet van ons, Tineke
  3. Bob Mulder:
    2 augustus 2013
    Weer mooi en spannend verhaal. Die koelbloedigheid bij de motorstoring, wow! Zeevaart en luchtvaart hebben zoveel dingen gemeen!